donderdag 17 mei 2012

Centraal Joods Overleg: teruggave en de verdeling van Joodse oorlogstegoeden

Nagenoeg vanaf de oprichting heeft het Centraal Joods Overleg zich ingespannen voor de teruggave en de verdeling van Joodse oorlogstegoeden. Deze werkzaamheden duren tot op heden voort.
Het Centraal Joods Overleg Externe Belangen werd in 1997 opgericht. In 1996 werd uitvoerig aandacht geschonken aan de noodzaak tot het samenwerken van joodse organisaties bij het beharyigen van joodse belangen naar buiten toe. Ingegaan werd onder andere op de geschiedenis van de wens van samenbundeling van krachten sinds 1945. In 1995 en 1996 zijn een aantal organisaties met elkaar in gesprek gegaan, met het doel een overlegorgaan op te richten en regels op te stellen zodat dit overleg goed zou functioneren.
Het overzicht van 1997 t/m 2010 is te vinden op de website cjo.nl.

woensdag 16 mei 2012

In 1995 wel

In een oud artikel lees ik dit:
INEENS KWAM in 1995 de roof van joodse bezittingen tijdens de Tweede Wereldoorlog weer in het brandpunt van de belangstelling te staan....
1995.
Dat is nogal een tijd geleden.
Is er in die tijd wat veranderd?
Of moeten we in 2012 ook weer aan de bel trekken?

Want na die hausse in blijkbaar 1995 is het alweer enige tijd heel erg stil.
Het Joods Wereldcongres kondigde aan ook in andere, al dan niet door de nazi's bezette landen schadeclaims tegen financiële instellingen in te dienen. In heel Europa begon een reeks van nieuwe onderzoeken. Ook in Nederland, waar bankiers en industriëlen vanouds hechte banden met Duitsland onderhielden.
In 2000 was dit ook een item in Buitenhof. Ook weer zo vreselijk lang geleden. Google zoekacties op roofkunst, bloedgeld, roofbank en al dat soort termen leveren dan ook weinig actuele hits op.
Terwijl, en dat weten we best, het nog lang niet allemaal erkend dan wel verder iets mee gedaan is.

'Als we doden herdenken, dan bewijzen we hun eer.'

'Stilstaan bij gesneuvelde Duitse soldaten? Dat kun je op 364 dagen per jaar doen. Maar op 4 mei is het ongepast,' aldus Rik Peels, post-doctoraal onderzoeker wijsbegeerte aan de Universiteit van Utrecht, in dagblad Trouw.

In zijn artikel schrijft hij over de discussie die is ontstaan over wie wij herdenken tijdens Nationale Dodenherdenking op 4 mei, waarover ik eerder al schreef in mijn retecoole blogpost.

Sommige mensen lijken het begrip "slachtoffer" te willen verbreden, anderen hebben daar veel moeite mee. De vraag is: Waar ligt de grens? Peels maakt duidelijk wat het herdenken van doden betekent:'Als we doden herdenken, dan bewijzen we hun eer'.

Waarom doden herdenken?
De vervolgvraag is: waarom willen we doden eer bewijzen? Daarvoor geeft hij twee belangrijke redenen:

1) Uit dankbaarheid
We kunnen een dode dankbaar zijn voor wat hij/zij gedaan heeft. Door te herdenken kunnen we een dode eren om het stichten van een stad, het verdedigen van het land, of het brengen van vrede en gerechtigheid.

2) Geschonden recht
Omdat in zijn sterven zijn eer is geschonden. We herdenken Joden en verzetsstrijders , omdat zij vermoord zijn en hun daarmee groot onrecht is aangedaan.

Als dit de functie van herdenken is, begrijpen we de huiver beter om Duitse soldaten te herdenken. Hun is immers geen onrecht aangedaan. Door hun op te sluiten, te vermoorden of een genocide op ongekend grote schaal mogelijk te maken. Dit staat dus los van Duitsers die goede echtgenoten, vaders en vrienden waren. Het gaat erom dat deze Duitse soldaten in hun dood geen onrecht is aangedaan. En daar gaat 4 mei nou juist over.



Door Duitse soldaten uitgerekend op 4 mei te herdenken schenden we de eer van de slachtoffers van wie de eer wel geschonden is:

We doen dan onrecht aan Joodse slachtoffers, verzetsstrijders, maar bijvoorbeeld ook aan Duitsers die zo moedig waren dienst in de Wehrmacht te weigeren en die de gevolgen daarvan ondervonden hebben. We moeten dan ook niet zeggen dat het nog "te vroeg" is om Duitse soldaten te herdenken. Het is niet te vroeg, het is ongepast.

De tragedie van de Duitse families die door de oorlog zijn beschadigd verdient het om herinnerd te worden. Maar niet op 4 mei.

dinsdag 15 mei 2012

Boekenlijst: Roof en Berooid

Van Gerard Aalders, medewerker van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, verschenen twee interessante boeken.

Ten eerste: Roof , de ontvreemding van joods bezit tijdens de Tweede Wereldoorlog


Dit boek toont aan dat de beroving, die de nazi's stelselmatig probeerden te camoufleren, totaal is geweest. Aan bod komen vragen als: wie kocht de geroofde spullen?, waar bleven ze? En wat was de rol van de Nederlandse collaborateurs? Ook de roof van kunst, zowel joodse als niet-joodse, komt uitgebreid aan de orde.
De NBD|Biblion recensie
De afgelopen jaren is de kwestie van de roof van joodse bezittingen door de Duitsers in de oorlog in het brandpunt van de historische belangstelling komen te staan: onder meer de zaak Goudstikker, het 'joodse goud' op Zwitserse banken en de Liro-affaire z3n hiervan voorbeelden. Gerard Aalders publiceerde eerder over de economische rol van Zweden t3dens de oorlog. Dit boek - dat recentel3k opschudding veroorzaakte - gaat in op de grootste roof uit de wereldgeschiedenis: die door de Duitsers in de bezette gebieden van Europa tussen 1939 en 1945, speciaal in Nederland. De joden waren het belangr3kste slachtoffer van de Duitse plunderwoede: kunstschatten, goud, zilver, edelstenen, bibliotheken, archieven, effecten, alles werd in beslag genomen. De auteur beschr3ft zeer gedetailleerd hoe deze roof werd voorbereid en gepleegd. Enerz3ds grondig en systematisch, anderz3ds werd steeds gepoogd alle roof-acties een legale sch3n te geven. Dit boek is het eerste deel van drie. Het tweede zal gaan over het naoorlogse Rechtsherstel, het derde over de roof van het goud uit de kluizen van De Nederlandsche Bank. Een buitengewoon goed gedocumenteerd en tegel3k onthutsend boek.
(Biblion recensie, A.H.B. de Munnick.)


Ten tweede: Berooid, de beroofde joden en het Nederlandse restitutiebeleid sinds 1945

De beschrijving van dit boek:
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de Nederlandse joden systematisch van al hun bezittingen beroofd. Na de oorlog was het de taak van de regering om zo veel mogelijk van die eigendommen te restitueren. Dit zogenaamde rechtsherstel werd al tijdens de oorlog door de regering-in-ballingschap voorbereid.
Berooid schetst de achtergronden, voorbereidingen en uitvoering van het rechtsherstel dat in 1945 begon en pas in 1971 zou eindigen. De auteur gaat diep in op de dubieuze rol die de effectenbeurs en de banken in dit proces hebben gespeeld. Verder komt uitgebreid de restitutie van kunst ter sprake en de schandalen die daarmee gepaard gingen. Tegenwoordig krijgen we nog regelmatig te maken met die erfenis : de Liro-affaire, de zaak Goudstikker, vluchtkapitaal en geheimzinnige goudschatten in Zwitserland.

NBD|Biblion recensie
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog begon de wederopbouw. Een van de taken van de regering was het herstel in eigendomsrechten van de joden die tijdens de oorlog van vrijwel alles waren beroofd. Dit rechtsherstel werd al tijdens de oorlog door de regering in ballingschap voorbereid en zou pas in 1971 eindigen. Aalders schetst de achtergronden, voorbereidingen en uitvoering van het rechtsherstel en gaat in op de dubieuze rol die de effectenbeurs en de banken speelden. Het overheidsbeleid, dat weliswaar in de kern niet faalde, ging gepaard met enorme botheid ten opzichte van de zwaarst getroffenen. 'Berooid' is het tweede deel in een trilogie. Het eerste deel, 'Roof'*, over de ontvreemding van joods bezit tijdens de Tweede Wereldoorlog, baarde bij verschijnen in 1999 veel opzien. Het derde deel zal gaan over de roof en (gedeeltelijke) restitutie van het monetaire goud uit de kluizen van De Nederlandsche Bank. Gerard Aalders is wetenschappelijk medewerker bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie.
(Biblion recensie, Redactie)

woensdag 9 mei 2012

De retecoole reacties op de 4 mei klager


Duitse militairen herdenken. To do or not to do. Tun oder nicht tun? Dat was de afgelopen week de kwestie.

Iemand die sowieso tegen het herdenken van de Duitsers is, is advocaat en actievoerder Herman Loonstein. Ik lees vandaag op de website van de NOS dat hij rechtszaken wil aanspannen tegen organisatiecomités die op 4 mei Duitse militairen herdenken.

Om zijn zaak kracht bij te zetten heeft hij Federatief Joods Nederland opgericht. Daarmee voorkwam hij vorige week met een rechtszaak de herdenking van Duitse militairen in Vorden. Loonstein wil ook in gesprek met het herdenkingscomité in Schiermonnikoog, waar ze tijdens Dodenherdenking ook het Duitse volkslied spelen.

Grievend en misselijkmakend.
Loonstein vindt de herdenking van Duitsers "grievend en misselijkmakend". Daarom wil hij nu de programma's van alle Dodenherdenkingen in Nederland verzamelen. Als er aandacht wordt besteed aan Duitsers, wil hij in gesprek met het plaatselijke organisatiecomité. Mocht dat niet leiden tot het aanpassen van de herdenking, dan volgt een rechtszaak.

Wat nog veel grievender en misselijkmakender is zijn de recaties op het forum van Retecool. In plaats van een inhoudelijke discussie te voeren, wordt Loonstein alleen maar persoonlijk aangevallen. In een normaal debat een ongeoorloofde manier om je tegenstander onderuit te halen en vaak druipt het antisemitisme er gewoon vanaf. Enkele citaten.

'Soms zou je bepaalde figuren met terugwerkende kracht nog naar Auschwitz willen sturen.'

Of de zogenaamde nuance bij die opmerking:

'En met terugwerkende kracht naar Auschwitz gaat wat ver (...), maar wellicht is exporteren naar Israël een redelijke optie.'

Of:

'Laat die Joden hun persoonlijk onbehagen exploiteren op hun eigen grondgebied.
NIET IN MIJN LAND GODVERDOMME!'

Loonstein is volgens Retecool een 'moraalridder', maar wat is nou erger een moraalridder of mensen die andere mensen alleen maar publiekelijk de grond in boren?

67 jaar bevrijding. Nog niks wijzer. Grievend. Misselijkmakend. Joodse slachtoffers herdenken is nog steeds hard nodig. En dat is niet bepaald retecool.


maandag 7 mei 2012

Bloedgeld boek

In mei verschijnt het boek "Bloedgeld". Over tekstschrijver Wessel die van zijn werk houdt, maar meer nog van la dolce vita. Met zijn vriendin Sanne koopt hij een huis nabij Napels. Als de verbouwing klaar is, opdrachten uitblijven en het geld opraakt, gaat hij in op een lucratief aanbod van hun huurder Giorgio: twee Nederlandse zakenmannen begeleiden die naar Napels komen.

Bij bloedgeld denken mensen vaak aan moordpraktijken. Of aan de maffia, zoals bij dit boek. Maar bloedgeld van criminelen circuleert vaak in het legale geldcircuit. Door witwaspraktijken via geldwisselkantoren, aandelen en noem maar op. Misschien heb je zelf wel eens bloedgeld in je handen gehad bij het afrekenen van een pak bitterkoekjes.

vrijdag 4 mei 2012

Kopgeld is ook Bloedgeld


Het Bevrijdingsmuseum had ik de vraag (via Twitter) gesteld of het niet eens tijd is om als natie #bloedgeld toe te geven? En daarbij de link naar mijn blogpost Laten we eerlijk zijn: bloedgeld was overal.

Ze stuurden het antwoord (waarvoor dank): Belangrijke vraag. Recent sprak Ad van Liempt bij ons over de rol van de NL politie bij de Jodenjacht. En vervolgens nog een tweet: Ad van Liempt is uiteraard ook bekend van het boek Kopgeld over dit thema en sprak hier ook in het Bevrijdingsmuseum over.

Natuurlijk ken ik Ad van Liempt en zijn werk. Goed werk.

Maar dat doet niet iedereen. Want het gaat niet over heldenmoed van het verzet. Het gaat over fouten die gemaakt zijn. Grote fouten.
De beschrijving van het boek Kopgeld is als volgt:
Begin maart 1943, wanneer de jodendeportaties in Nederland enige stagnatie vertonen, besluit de Duitse bezetter het premiewapen in te zetten. Een groep van dertig, later vijftig, Nederlandse collaborateurs wordt vrijgesteld voor de betaalde jodenjacht. De leden van de Colonne Henneicke, zo genoemd naar de leider ervan, krijgen zeven gulden vijftig per ingeleverde jood.

Op deze manier hebben de Nederlandse jagers tussen de 8000 en 9000 slachtoffers opgespoord van wie de meesten via de Hollandsche Schouwburg en kamp Westerbork in de vernietigingskampen terecht kwamen.

Kopgeld van Ad van Liempt is een verbijsterend en adembenemend boek, vol onbekende feiten en huiveringwekkende details. Het schetst een beklemmende wereld: gewone Nederlandse mannen, maatschappelijk mislukt, bleken bereid uit zucht naar macht en welstand hun joodse landgenoten uit te leveren aan de Duitsers. Even nuchter als genadeloos reisden ze door het land en arresteerden mannen en vrouwen, en kinderen van twee, drie jaar oud.

De wellicht zwartste bladzijde uit onze geschiedenis wordt door Ad van Liempt tastbaar dichtbij gebracht.
Die wellicht zwartste bladzijde moet eigenlijk nog zwarter gekleurd worden. Want zoals ik via deze blog en met mijn onderzoek probeer duidelijk te maken is er veel meer aan de hand geweest.

De lezing in het Bevrijdingsmuseum over de rol van de Nederlandse politie bij de Jodenjacht heeft als beschrijving:
In de nacht van 9 op 10 november 1938 werd het dieptepunt bereikt van de vooroorlogse rassenhaat in Nazi-Duitsland. Wat volgde was de volkerenmoord tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarbij de nazi’s het behalve op Joden, ook gemunt hadden op o.a. homosexuelen, zigeuners, geestelijk gehandicapten en politieke tegenstanders.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het opsporen en arresteren van ondergedoken Joden in Nederland voor een belangrijk deel het werk van de Nederlandse politie. Veel rechercheurs deden dit werk met grote overtuiging en volledige inzet, zo blijkt uit nieuw en baanbrekend historisch onderzoek.

Bestudering van de strafdossiers van meer dan 250 politieagenten die zich met het arresteren van Joden hebben beziggehouden, leidde tot uitgesproken schokkende resultaten. Binnen de Nederlandse politie bleken groepen actief die alle trekken hadden van een criminele organisatie. De betrokken agenten mishandelden, stalen, roofden, en verkrachtten. En bovenal: ze joegen vele duizenden Joden de kampen en de dood in. Sommigen bleken zulke fanatieke Jodenjagers dat het zelfs de Duitse bezetter te gortig werd. Van Liempt is niet bepaald genadig in zijn kwalificaties. Hij zal in zijn lezing ook ingaan op de specifieke situatie in Nijmegen. Deze stad telde in 1940 nog 544 Joden. Na de oorlog waren er nog 26 over. De meesten waren weggevoerd naar de vernietigingskampen.
We weten dat er dingen zijn gebeurt waar we niet trots mogen zijn. Om het maar even zwaar eufemistisch uit te drukken. Kopgeld hoort daar ook bij. Net als de betrokkenheid van de politie in de Jodenjacht. Donkerpaars schaamrood op de kaken, pek en veren en ga zo maar door. De waarheid moet boven tafel, want er is veel meer dat verstopt of eigenlijk weg gestopt wordt. En dat al veel te lang!

Foute keuze bleek een foute keuze


"Foute keuze" bleek een foute keuze. Het gedicht van de 15-jarige scholier Auke gaat over mensen die verkeerde keuzes maken. Hij vertelt over zijn oudoom, die bij de Waffen-SS zat en tegen de Russen vocht. Mensen dus zoals in de documentaire Zwarte Soldaten.

Auke was uitverkoren om zijn "foute keuze" ten gehore te brengen tijdens de herdenking op De Dam. Maar dit schoot in het verkeerde keelgat bij het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI). De adjunct-directeur: "Ik vind het erg moeilijk om te zien dat uitgerekend op 4 mei een hulde wordt gebracht aan iemand die bij de Waffen-SS heeft gezeten."

Dat het Nationaal Comité dat niet van tevoren had kunnen bedenken is mij een raadsel. Het comité benadrukt dat het nimmer de ambitie of de wens heeft gehad om de Nationale Herdenking te verbreden door ook daders te herdenken. Tijdens de Nationale Herdenking worden alle Nederlanders herdacht die slachtoffer zijn geworden van Duitse en Japanse oorlogsterreur.

Het comité betreurt het dat een integer gedicht van een jongere tot speelbal wordt in een discussie van volwassenen. Dat het gedicht niet voorgedragen wordt op de Dam doet niets af aan de waardering die het comité heeft voor het gedicht van Auke. Het comité betreurt de discussie en vindt het verdrietig dat de keuze van het comité om deze jongere aan het woord te laten op de Dam tot zoveel emoties heeft geleid. Derhalve heeft het comité besloten om het gedicht niet te laten voordragen. Charlotte Fontijne, winnares van de dichtwedstrijd Dichter bij 4 mei, zal haar gedicht wel ten gehore brengen.

Het gedicht gaat zo:

'Foute Keuze'

Mijn naam is Auke Siebe Dirk
Ik ben vernoemd naar mijn oudoom Dirk Siebe
Een jongen die een verkeerde keuze heeft gemaakt

Koos voor een verkeerd leger
Met verkeerde idealen
Vluchtte voor de armoede
Hoopte op een beter leven

Geen weg meer terug
Als een keuze is gemaakt
Alleen een weg vooruit
Die hij niet ontlopen kan

Vechtend tegen Russen
Angst om zelf dood te gaan
Denkend aan thuis
Waar Dirk z'n toekomst nog beginnen moet
Zijn moeder is verscheurd door de oorlog
Mama van elf kinderen, waarvan vier in het verzet zitten
En een vechtend aan het oostfront
Alle elf had ze even lief

Dirk Siebe kwam nooit meer thuis

Mijn naam is Auke Siebe Dirk
Ik ben vernoemd naar Dirk Siebe
Omdat ook Dirk Siebe niet vergeten mag worden.


Het was dus helemaal niet de bedoeling om de herdenking te verbreden naar daders, zegt het Comité. terwijl het gedicht misschien toch licht suggereert dat daders soms ook slachtoffers zijn die verkeerde keuzes maken. Maar dat is dus het beroerde van gedichten. Je kunt ze interpreteren en inkleuren zoals je zelf wilt. Iedereen leest woorden anders.

Een beter argument om het gedicht niet voor te dragen is het gegeven dat het misschien gewoon niet zo'n heel goed gedicht is.


donderdag 3 mei 2012

Laten we eerlijk zijn: bloedgeld was overal


Morgen is het 4 mei. De dag van de dodenherdenking. Vandaag is het 3 mei en blijkbaar de dag van de persvrijheid. Wat wil dat zeggen; persvrijheid? Dat we alles mogen schrijven en zeggen? Ergens vond ik deze tekst:
3 mei is de Werelddag van de persvrijheid, een dag om vermoorde journalisten te betreuren en onze solidariteit uit te drukken met journalisten die in de gevangenis verkommeren of op alle mogelijke manieren belemmerd worden in de uitvoering van hun werk.

Maar het is ook een goede gelegenheid om de doelstelling en verdiensten van de vrije pers te promoten en te benadrukken dat een vrije pers vrede en welvaart kan brengen in deze roerige wereld.
Het is blijkbaar ook een dag om te herdenken. Laten we dat niet doen, laten we vooruit kijken. Laten we streven naar persvrijheid wereldwijd. Te beginnen in eigen land.

Morgen is het een gebruik om twee minuten stil te staan en Nederlandse oorlogsslachtoffers te herdenken. Dat weten we en dat doen we. Vorige week is daar wat commotie over ontstaan. Wie herdenken we wel en wie niet.

Maar laat ik vandaag en morgen ook aangrijpen om dat herdenken en die persvrijheid als basis voor gerechtigheid te gebruiken. Want we kunnen dan wel blijven stilstaan, daarmee zijn nog niet alle wonden geheeld. Zeker als er tal van vragen blijven bestaan. Omdat ze eenvoudigweg nooit beantwoord zijn. Omdat ze weggemoffeld zijn. Zachte heelmeester en stinkende wonden, we kennen dat fenomeen onderhand. Laten we voor eens en al de wond openrijten en de waarheid vertellen.

Dan maar met de billen bloot. Die roofkunst was er, die roofbank heeft bestaan, roofpanden waren aan de orde van de dag. Bloedgeld was overal. Laten we dat toegeven, laten we oprecht excuses maken. Het is nu wel echt tijd om een boetekleed aan te trekken en ons niet langer te verschuilen achter leugens.

dinsdag 1 mei 2012

Occupy Den Haag Vandaag

Het begon flink te regenen vanochtend, maar daarna klaarde het weer mooi op. Occupy Den Haag. Vandaag.

May Day Occupy Wall Street

Het was even stil rond Occupy Wall Street sinds de beweging die de sociale ongelijkheid aanklaagt in december haar kampement moest opbreken in New York. Maar vandaag, 1 mei, is Occupy weer terug.

Op haar website occupywallst.org roept de beweging de wereld op om vandaag te staken. In de VS zijn tientallen betogingen aangekondigd. In New York zijn er stakingsposten gepland voor banken, media en openbare gebouwen.

‘s Middags vertrekt er een mars vanuit Manhattan. De Occupy-website spreekt ook van betogingen in Londen, Stockholm, België, Indonesië en Spanje.

Bron: welingelichte kringen

donderdag 26 april 2012

Zwarte soldaten gemist?

Get Microsoft Silverlight


Winnaar Gouden Kalf 2011: Zwarte Soldaten
In de Tweede Wereldoorlog hebben zo'n 25.000 Nederlanders zich vrijwillig aangemeld voor de Duitse Waffen-SS. Voor het eerst vertellen zes van hen over hun (wan)daden. Regie: Joost Seelen

De collectie goudstikker digitaal



Uniek. Een virtueel depot, waarin alle werken bijeen zijn gebracht die ooit tot de collectie van verzamelaar en kunsthandelaar Jaques Goudstikker behoorden. De collectie van de Joodse kunsthandelaar viel in de Tweede Wereldoorlog uiteen, om nooit meer bijeengebracht te worden. De 202 werken zijn nu door Pictura digitaal bij elkaar gebracht.

Mijn blinde geloof in gerechtigheid

Zoals ik eerder op mijn blog schreef, leidt een zwarte bladzijde in de geschiedenis in Nederland vaak niet tot veel ophef. Hoe het komt? Waren we te druk met de wederopbouw? Wilden we liever alles vergeten en opnieuw beginnen?

'Eerlijk duurt het langst,' zegt het spreekwoord. Een waarheid als een Hollandse koe. Uiteindelijk hebben ook de erfgenamen van kunsthandelaar Goudstikker hun bezittingen terug gekregen, waaronder het prachtige werk Portret van een vrouw.

Dit alles ging niet vanzelf. Het heeft zeker zestig jaar geduurd voordat de overheid de kunstcollectie terug gaf aan de wettige eigenaren. Zestig jaar. Best lang, niet waar? Jacques Goudstikker leefde toen al niet meer.

Kijk, als niemand er werk van had gemaakt, dan was het waarschijnlijk nooit gebeurd. Dan waren we dit allemaal vergeten en was het een verzonken verhaal geworden, een vergeten bladzijde van een vergeten geschiedenisboek. Maar mede dankzij onderzoeksjournalisten als Pieter den Hollander, heeft het recht toch gezegevierd. In februari 2006 besloot de regering om 202 meesterwerken terug te geven aan de nabestaanden van Jacques Goudstikker.

Het zijn dit soort zaken die mij inspireren. Om blind te blijven geloven in gerechtigheid. Want alleen met blind geloof kun je een machtig orgaan als de overheid overtuigen om het goede te doen. Het gaat mij niet om de naam: Occupy, Fluwelen revolutie, het boeit me niet hoe je het noemt. Het gaat er mij alleen om dat mensen die niet meer kunnen spreken een stem krijgen en dat recht zegeviert.

woensdag 25 april 2012

Goudstikker's Portret van een vrouw

Op de website van veilinghuis Christies vond ik dit mooie Portret van een vrouw, een van de schilderijen die door de nazi's geroofd waren van kunsthandelaar Jacques Goudstikker. Na een slepende affaire is het schilderij uiteindelijk in 2006 door de Nederlandse overheid teruggegeven aan de erfgenamen van Goudstikker. Ruim zestig jaar na dato! Tegenwoordig te zien in New York, Rockefeller Plaza.

Beschrijving schilderij
School of Fontainbleau 16th Century
Portrait of a lady, bust-length
oil on panel
19½ x 15 in. 49.6 x 38.1 cm.
Waarde: $360,000

Herkomst
D'Atri.
Jacques Goudstikker, Amsterdam, 1930.
Geplunderd door de Nazi-autoriteiten, Juli 1940.
Hersteld door de Geallieerderden, 1945, onder bewaring gesteld bij de Nederlandse regering.
Terug gegeven in februari 2006 aan de erfgenamen van Jacques Goudstikker.

Bron: Christies

dinsdag 24 april 2012

Waarom geen parlementaire enquête?

Mijn timing had niet slechter gekund; het parlementaire journaille vragen naar de reden waarom er nooit een vorm van onderzoek naar de verkoop van joodse bezittingen is gekomen (want zoals ik gevonden had, had in 1997 50% van de Nederlanders behoefte naar parlementair onderzoek naar de verkoop van joodse bezittingen). Het liefst in de vorm van een intensieve parlementaire enquête natuurlijk. De Commissie Bloedgeld klinkt lekker zwaar. Ik ben voor!

Afgelopen donderdag (19 april 2012; toen we in Nederland nog afstevenden op een Catshuis akkoord) heb ik toch wat van een antwoord gekregen.

Via de attent reagerende @DominiqueHeyde (de enige journalist in Den Haag die afgelopen donderdag tijdens alle Cathuis beslommeringen tijd vond om vragen te beantwoorden) kwam ik bij @mennodebruyne terecht. Daarbij ook haar tip: “die vraag kan je beter aan een Kamerlid stellen of aan iemand met veel historische parlementaire kennis”. De antwoorden van Menno de Bruyne kwamen snel, via DM.

Vermoedelijk omdat er geen politieke belangstelling voor was. Het middel van de parlementaire enquête is sinds de jaren '50 tot voor in de jaren '80 niet gebruikt. Kwam gewoon niet in de hoofden op en was ook veel werk. Nu zou zoiets altijd nog gebeuren, en er zijn ook minder zware middelen dan een parlementaire enquête.
Mijn voornemen om Kamerleden te benaderen hiervoor is op dit moment nogal lastig uit te voeren gezien de actualiteit. Goed, een perfecte timing om dergelijke zaken te agenderen is er eigenlijk ook niet. We gaan gewoon door.

Feit blijft wel dat het vreemd is dat de zoveelste zwarte bladzijde uit de vaderlandse geschiedenis niet tot veel ophef heeft geleid.

maandag 23 april 2012

Rozlyn Khan is een kanjer!

Maandag 23 april: Bollywood-actrice en fotomodel Rozlyn Khan neemt een bad in rood gekleurd water als protest tegen het testen op dieren. Khan komt hiermee op voor de belangen van dierenrechtenorganisatie People for the Ethical Teatment of Animals (PETA). Bron: Nu.nl

Raubkunst en Kunstraub

Nu de hoofdrolspelers in de politieke arena thuis op de bank naar zichzelf zitten te kijken tijdens het late journaal, kan ik me weer storten op de geschiedenis van de roofkunst. Ik kreeg de tip om de boeken van Thomas Buomberger te gaan lezen en daar heb ik nu eindelijk even tijd voor.

Buomberger schreef het boek Raubkunst - Kunstraub. Vrij vertaald: roofkunst - kunstroof. Daaruit blijkt dat niet alleen Nederland (zie alles wat ik heb geschreven over de beruchte zaak-Goudstikker) maar ook Zwitserland te maken heeft gehad met handel in gestolen cultuurgoederen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De studie van Buomberger onderzoekt uitgebreid het reilen en zeilen rondom illegaal verkregen kunst in Zwitserland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit aan de hand van veel individuele verhalen en gevallen. De studie laat zien hoe het mechanisme van de roofkunst destijds werkte. Ik ben benieuwd en hou jullie op de hoogte!

Roofkunst voor je verjaardag

Foto: Hitler schenkt Göring voor zijn verjaardag een schilderij.



Officiële beschrijving:
Zentralbild:45. Geburtstag Görings. Adolf Hitler überreicht Hermann Göring zum Geburtstag ein Gemälde. Der Hauptkriegsverbrecher Göring wurde vom Internationalen Militärgerichtshof in Nürnberg zum Tode verurteilt. 12-1-1938

Goudstikker gaf Nederland internationale allure


Jacques Goudstikker was de zoon van kunsthandelaar Eduard Goudstikker en Emmy Sellisberger. Vanaf 1919 werkte hij in de kunsthandel van zijn vader: de Firma Goudstikker die in 1845 door zijn grootvader en diens broer was opgericht. Na de dood van zijn vader in 1924 nam hij de zaak over.

Daar waar zijn vader zich voornamelijk richtte op Nederlandse en Vlaamse kunst uit de 17e eeuw, de kunst waar destijds veel vraag naar was, richtte Jacques zich op een internationaal publiek. Ook bracht hij met veel passie de Nederlandse kunstwereld in contact met Italiaanse meesters.

Volgens kunstprofessor Henk van Os heeft hij indirect ook grote invloed gehad op de museale wereld. Zijn kunstcollectie was soms breder en vertoonde meer variatie dan menig museum in die tijd. Maar hij handelde niet alleen in kunst, hij organiseerde ook exposities en nodigde het publiek uit om kennis te maken met grote kunstenaars in de collectie op zijn kasteel Nijenrode. Goudstikker zou uitgroeien tot een van de grootste en succesvolste kunsthandelaren van Nederland. Het bewijs daarvan: de enorme kunstcollectie die hij naliet, toen hij vluchtte voor de nazi's. Meer dan elfhonderd schilderijen van de grootste meesters liet hij achter.

Dat hij ook groots was van karakter bewezen zijn woorden die hij zijn restaurateur Jan Dik meegaf: 'Zorg goed voor de zaak.' Schriftelijke instructies gaf hij niet, omdat hij 'voldoende wist over de motieven van de nazi's om te beseffen dat zijn niet-joodse personeel daardoor in problemen zou kunnen komen'. Dat gunde hij de vijand niet:' Zijn visie was eenvoudig: 'zouden de nazi's de net begonnen oorlog winnen, dan was hij alles kwijt. Zouden ze verliezen, dan zou hij terugkomen en zien wat hem van zijn kunsthandel nog restte.'


Helaas zou hij nooit meer terugkeren. Tijdens een vlucht met zijn vrouw op het vrachtschip SS Bodegraven richting Engeland, viel hij, nadat hij een luchtje was gaan scheppen op het dek, in het vrachtruim. Gevolg: een fatale schedelfractuur. Op de overlijdensakte stond: Fracture of Skull due to accidentally falling into the Hold of the s/s Bodegraven on the High Seas whilst a Refugee Passenger thereon.

zaterdag 21 april 2012

Geen Bloedgeld in De Oorlog


Een aantal jaar geleden werd door de NPS (nu NTR) de tv-serie De Oorlog uitgezonden. Mooi gemaakt en goed ontvangen. Maar er was wel weinig aandacht voor roofbanken, roofkunst en bloedgeld.

Wel wil ik graag wijzen op de indrukkwekkende aflevering: Hoe de Joden uit Nederland verdwenen

Want:
Het is het verhaal van de wanhopige machteloosheid van de slachtoffers en van de geraffineerde methoden van de nazi’s, maar ook van de medewerking die tal van Nederlandse instanties en personen aan de deportaties hebben verleend.

donderdag 19 april 2012

Harry Mulisch is de tweede wereldoorlog

Je moet je verleden verzorgen zoals je ook je lichaam verzorgt: regelmatig schrobben, trainen en periodiek onderzoeken (Harry Mulish, Mijn getijdenboek, 1975, bladzijde 100)


Mijn getijdenboek (1975) is een door tekst begeleide collectie foto's, handschriften, getuigschriften en documenten. Harry Mulisch beschrijft zijn leven én voorgeschiedenis tot het moment dat hij in 1952 debuteerde. Hij vertelt over zijn voorouders, zijn jeugd, de oorlog, zijn school en zijn eerste ervaringen met meisjes. Ook beschrijft hij het pad dat hij aflegde om de schrijver te worden die hij was.

De auteur ontvouwt in de eerste zin van het boek zijn literatuuropvatting: 'Omdat het heelal in ruimte en tijd één reusachtige goulash is, waarin alles met alles samenhangt, is ook het “materiaal” van ieder leven oneindig, ja, van ieder moment uit iemands leven.’ Mulisch is de zoon van een Duitse vader en een Joodse moeder en stelt daarom: ‘ik ben de tweede wereldoorlog’,

‘Iedere schrijver,’ zegt Mulisch, ‘werkt natuurlijk met het materiaal, dat zijn leven hem verschaft, want hij heeft niets anders; zijn ervaringen en zijn verbeelding gaan steeds nieuwe kombinaties aan en leiden zo tot zijn oeuvre. Maar ik heb bovendien van meet af aan de behoefte gehad, mijn leven ook zonder veel omwegen als mijn leven op papier te zetten; - vandaar nu dit stripverhaal weer, en vandaar ook de vele verwijzingen er in. Ik beschouw mijn levensloop als een bron van inzicht, een fons vitae, en zo zou iedereen tegenover zijn verleden moeten staan. Wanneer de gebeurtenissen eenmaal verleden zijn geworden, zijn zij niet meer toevallig maar voor eeuwig onverwoestbaar, - mocht de god ergens leven, dan is het in de geschiedenis. Men moet zijn verleden verzorgen, zoals men ook zijn lichaam verzorgt: het moet regelmatig worden geschrobd, gepoetst, geïnspecteerd, getraind en periodiek onderzocht. Houdt men zich van jongs af daaraan, dan bespaart men zich veel dokterskosten voor plotseling uitbrekende kwalen, en de mogelijkheid is groot, dat men op den duur heel veel verleden krijgt.'


Roofbank
In deze autobiografie komen weliswaar tal van onbekende facetten van Mulisch' leven aan het licht, maar er blijven ook zaken onderbelicht. Bijvoorbeeld het feit dat de vader van de schrijver, Kurt Victor Karl Mulisch, behalve een Oostenrijkse militair ook bankdirecteur was.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij beroepsofficier in het Oostenrijks-Hongaarse leger. Hij vocht onder meer aan het Russische, Italiaanse en Franse front in de rang van commandant van een batterij zware bereden veldartillerie. Na de oorlog kwam hij in Nederland terecht. Een zekere Schwarz, een van oorsprong via Vlaanderen uit Duitsland afkomstige joodse bankier, bezorgde hem een baan. Mulisch trad met diens dochter Alice Schwarz in april 1926 in het huwelijk. In 1927 werd hun enige kind Harry geboren. In 1936 werd het huwelijk ontbonden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij voor Lippmann, Rosenthal & Co., beter bekend als de Liro-roofbank waaraan de Nederlandse joden vóór hun deportatie al hun bezittingen moesten overdragen. Hij was daar directeur personeelszaken. Door zijn werk voor nazi-Duitsland wist hij zijn joodse ex-vrouw, alsmede zoon Harry (deze was op grond van de nazi-ideologie 'half-joods') te vrijwaren van vervolging. Na de oorlog werd hij gevangengezet voor zijn collaborerende rol bij deze bank.


Mijn getijdenboek
Uitgeverij De Bezige Bij, dec 2010
Uit de reeks heruitgaven die bij De Bezige Bij verschenen, na het overlijden van Harry Mulisch op 30 oktober 2010

woensdag 18 april 2012

Verkoop joodse bezittingen houdt gemoederen bezig

De laatste tijd ben ik in de roofbank Liro gedoken. Zie ook de blogpostings Effectenroof en bloedgeld en Duitse roofbank in Amsterdam.

Nu stuitte ik op een ANP bericht uit 1997 (de vorige eeuw inderdaad) met als titel Verkoop joodse bezittingen houdt gemoederen bezig. Hierin een opmerkelijke onderdeel, namelijk:

Ruim de helft van de Nederlanders (54 procent) vindt dat de rol van de overheid na de oorlog ten opzichte van de joodse gemeenschap via een parlementaire enquête moet worden onderzocht. Eenderde van de bevolking is tegen een dergelijk onderzoek. Dat blijkt uit een steekproef door het bureau InterView in opdracht van het actualiteitenprogramma MiddagEditie.

Bijna de helft van de ondervraagden (41 procent) vindt dat de Nederlandse overheid destijds niet goed heeft gehandeld, 16 procent meent dat de joden wel goed zijn behandeld en 37 procent weet het niet. Volgens de tegenstanders is het allemaal te lang geleden. Sommigen zijn bang dat een parlementaire enquête allerlei ellende oprakelt, anderen vinden het te duur.
De wens is niet uitgevoerd, aldus Wikpedia als onderzoek of als enquête. Houdt het de gemoederen nu nog steeds bezig, of vinden we dat parlementaire enquêtes voor andere doeleinden dienen? Smoezen dat het te lang geleden is, gaan in mijn ogen niet op. Geld zal het wel degelijk kosten, maar gaat het in feite niet om dat oneigelijk verkregen (bloed)geld?

dinsdag 17 april 2012

Voor de goede zaak

Ik vond nog een goed artikel over de Liro-roofbank op de website van De Groene Amsterdammer. Daaruit blijkt dat al dat op 21 mei 1942 een verordening verscheen die joden opriep ‘vóór 30 juni al hun collecties, kunst, voorwerpen van goud, platina of zilver, alsmede alle edelstenen en parels’ in te leveren bij de Liro-bank. Ook ‘al hun contanten, cheques, effecten en deposito's voor zover die samen meer dan tweehonderdvijftig gulden waard waren’ dienden te worden afgestaan.

De Duitse directie van de bank ging ervan uit dat de gedeporteerde joden niet meer zouden terugkeren zo blijkt uit het volgende citaat.

'Middels het contact hetwelk wij voortdurend met de betreffende autoriteiten onderhouden, is ons bekend', schreef de directie in januari 1943, 'dat eenmaal van Overheidswege afgevoerde joden geheel uit het maatschappelijk bestel zijn weggenomen en in de toekomst nimmer meer iets van hen zal kunnen worden vernomen. Hierdoor zijn zij, als vanzelf, ook ten opzichte van uw administratie volkomen genihileerd.'


Schrijnend om te lezen hoe alle onteigeningen structrureel en met voorbedachte rade hebben plaatsgevonden. Allemaal in naam van "de goede zaak", het ideaal van een heilstaat met allemaal fijne blonde Ariërs. Niemand zag destijds blijkbaar dat Hitler zelf allesbehalve leek op zo’n fijne blonde Ariër…

Effectenroof en bloedgeld

De Duitsers hebben zich het effectenvermogen van joden toegeëigend. Van de 20 miljoen uitgegeven effecten, waren er circa 500.000 van joodse eigenaren. Dat is 2,5%. Dit blijkt uit de naoorloogse effectenregistratie. Deze effecten waren vaak makkelijk om te zetten in geld en waren eenvoudig via de effectenbeurs te verkopen.

De verkoop van joodse effecten ging, zoals ik eerder al schreef in de blog over de Duitse roofbank, via de speciaal daarvoor aangewezen bank Lippman, Rosenthal & Co. Sarphatistraat (LIRO). De LIRO moest de effecten via de Amsterdamse effectenbeurs in omloop zien te krijgen zodat ze te gelde konden worden gemaakt.

Kon dat dan zomaar? Nee, dan kon niet zomaar. De LIRO was daarbij afhankelijk van de Vereniging voor de Effectenhandel (VvdE) die hen toegang moest geven tot de beursvloer. In de praktijk betekende dit dat de effecten zonder toestemming van de joodse eigenaren werden verkocht.

Doordat deze handel in bloedgeld via tussenpersonen werd verkocht, viel het niet zo op. LIRO leverde zelf de effecten aan de kopers. Die konden daardoor vermoeden dat het in feite ging om effecten die niet helemaal zuiver op de graat waren. Desondanks zijn deze effecten grootschalig verhandeld.

Volg je me?
De komende tijd blijf ik hier over publiceren op mijn blog. Wil je op de hoogte gehouden worden volg mijn blog dan via RSS of volg me op Twitter via @bloedbloemen.

donderdag 12 april 2012

Slavernij was belangrijk voor economie

Via Twitter (waar ik actief ben als @Bloedbloemen en ik zou zeggen: volg me vooral) werd ik geattendeerd op een bericht met de hashtag #bloedgeld. Afkomstig van @jt010.

En waar ging dat over?

Wel, dat was een bericht op nu.nl met als kop Slavernij was belangrijk voor economie.
Met als eerste alinea:
In de slavenhandel waarin Nederland in de 17e en 18e eeuw actief was, ging meer geld om dan tot nu toe werd aangenomen.
Verder lezend blijkt dat de opbrengst van de slavenhadel anno 2012 wel 700 miljoen euro zou zijn.
Bizarre bedragen noemen we dat.
En de term bloedgeld gaat hier zeker op!

Het artikel eindigt met een quote:
"Zeggen dat de slavernij niet belangrijk was voor de vroegmoderne Nederlandse economie is zoiets als zeggen dat de banken niet belangrijk zijn voor de huidige economie, alleen omdat ze sinds de crisis amper winst maken."

Duitse roofbank in Amsterdam

En nog meer bewijs voor bloedgeld. Dit keer over een Duitse roofbank in Amsterdam. Deze was verantwoordelijk voor de roof van joodse tegoeden en bezittingen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De oorspronkelijke naam van de Liro was de Lippmann Rosenthal-bank.

De Liro was een joodse bank en de eerste die door de Duitsers geliquideerd werd. De bezetter opende in de Sarphatistraat een eigen bank onder dezelfde naam. Joden moesten hier vanaf 1941 hun bezittingen inleveren. Voor de buitenwereld bleef het een gewone bank; mensen werden aangemoedigd hun spullen hier te deponeren. Later moesten ook andere banken hun joodse tegoeden naar de bank overhevelen.
Professor I. Lipschitz heeft onderzoek gedaan naar de omvangrijke roof vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw. Rond 1990 komt de bank in opspraak wegens de samenwerking met de nazi’s en het verdoezelen van kunstwerken. Als blijkt dat de bank behoorlijk heeft verdiend aan de kunstroof en de joodse tegoeden komt de Liro-affaire op gang.

Lange tijd is net gedaan alsof alle Liro-archieven tijdens de oorlog verdwenen zijn, maar toch komen er steeds meer boven water. Bekend wordt dat een deel van de joodse bezittingen in de jaren zestig onderhands door ambtenaren van Financiën verkocht zijn.
Het onderzoek naar de precieze omvang van de transacties binnen de Liro-bank is moeilijk. Vele joden hebben de oorlog niet overleefd en het is onbekend hoeveel er precies ontvreemd is. Onderzoek is onder meer gedaan door de commissies Ekkart, Kordes, Scholten en van Kemenade. In zijn boek De kleine sjoa beschrijft de eerder genoemde Isaac Lippschits de manier waarop de Liro-bank Joodse Nederlanders van hun bezittingen wist te ontdoen.

BRON: http://www.vecip.com/default.asp?onderwerp=717

dinsdag 10 april 2012

Roofpanden

Dit artikel staat al sinds 2008 op de website van het Historisch Nieuwsblad.
Malafide makelaars werden tijdens de Tweede Wereldoorlog steenrijk door de handel in geroofde Joodse panden en het witwassen van fout geld. Klanten waren er genoeg: van ‘bunkerbouwers’ en NSB’ers tot banken en gemeenten. Een reis door de criminele vastgoedwereld van Amsterdam tijdens de bezetting.

Op 11 augustus 1941 vaardigde de Duitse bezetter een verordening uit die Joden verplichtte hun vastgoedbezit aan te melden bij de Niederländische Grundstücksverwaltung (NGV). De Grundstücksverwaltung kreeg het ‘beheer’ over dat vastgoed, met als voornaamste doel onteigening en verkoop van de panden. Op haar beurt droeg de Grundstücksverwaltung het beheer weer over aan tien zogenoemde lasthebbers – meestal makelaars – die ook wel Aussenstellen (filialen) werden genoemd. Naar schatting werden 20.000 Joodse panden geroofd. De totale waarde bedroeg zo’n 150 miljoen gulden – tegenwoordig 750 miljoen euro.
Lees het gehele artikel op historischnieuwsblad.nl

Waar ik vooral benieuwd naar ben is of er inmiddels achterhaald is om hoeveel geld het gaat. De schrijver van het artikel eindigt namelijk met:
Onbekend is hoeveel geld de Joodse eigenaren van geroofd onroerend goed ten onrechte is onthouden. Om dat te achterhalen is veel onderzoek vereist. Allereerst zouden alle ongeveer 12.800 dossiers van de Raad voor het Rechtsherstel, die te vinden zijn in het Nationaal Archief, moeten worden getoetst. Welke kosten zijn voor rekening van de slachtoffers gekomen, welke vergoedingen hebben zij moeten betalen aan de kopers te kwader trouw?

Via de Verkaufsbücher is na te gaan voor welke Joodse panden nooit rechtsherstel heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld omdat de eigenaren waren omgekomen en er geen erfgenamen waren. De waarde van panden die, zoals Weesperstraat 123, door de hypotheekverstrekker zijn geveild, kan via het kadaster worden achterhaald. Alles bij elkaar opgeteld zal daar een bedrag uit rollen dat met de grootst mogelijke betrouwbaarheid uitdrukt wat de Joodse gemeenschap nog van Nederland tegoed heeft.

donderdag 29 maart 2012

Winter Flowers: bedrijf gebouwd op bloedgeld

Loop door het park en aanschouw de schoonheid van de ontluikende lente: krokussen die uit de grond hun kleurrijke gezicht laten zien, roze en witte bloesem aan de takken, de ooievaars in hun nesten. De winter gaat slapen, de lente ontwaakt.

Maar is het zoals Marsman ooit dichtte: 'Een nieuwe lente, een nieuw geluid'? Welnee: er is eerder sprake van steeds hetzelfde liedje, hetzelfde laken een pak. Leert de mens eigenlijk wel van haar geschiedenis? Of juist niet en maakt elk mens van elke generatie steeds weer dezelfde fouten maken?

Waarom krijgen bankiers nog steeds zulke grote bonussen? Waarom is er nog steeds op grote schaal zo veel fraude? En waarom maakt niemand zich daar druk over? Zijn we dan echt volledig doorgeslagen in ons individualistische en kapitalistische gedachtegoed?

Vanavond is er weer een aflevering van de tv-serie Bloedverwanten. Wie de serie niet kent: dat gaat over een familiebedrijf dat handelt in bloemen: Winter Flowers. Het idiote is dat dat bedrijf in werkelijkheid bestaat. En net als in de serie gebouwd is op 'bloedgeld'. Het startkapitaal van het bedrijf is afkomstig van joden die nooit teruggekomen zijn uit de oorlog.

Tv is tv. Dat is bedacht en verzonnen. Een circus, gedreven door geld en subsidie. Maar dat het echte bedrijf Winter Flowers BV nooit is aangepakt door de bloemenbranche zelf is mij een raadsel. Bestaat er dan geen zelfreinigend vermogen? Bloemenbedrijven hebben er toch ook baat bij dat hun branche brandschoon blijft?

Ik weet ook wel: handel = handel. Daar is dit land groot mee geworden. En tegelijk dat moralistische vingertje heffen. De dominee en de koopman. Hoe hypocriet kan je zijn? Maar we slikken het voor zoete koek. Niemand wil leven in armoe. En als we rijk worden door ethisch onverantwoord handelen, spoelen we dat calvinistische schuldgevoel door te storten op giro 555.

Winter Flowers
Op Twitter vroeg iemand mij meer over dat bedrijf. Het was een journalist geloof ik. Maar ik vind dus dat er veel luie journalisten zijn die wachten totdat hun een persbericht wordt verstuurd. Is dit nou dat vrije land met die vrijheid van meningsuiting? Er zijn gelukkig nog wel wat goede onderzoeksjournalisten, zoals bij Zembla of Argos. Maar het gros van de journalisten zijn "plucheplakkers" (zoals Jolande Sap dat laatst mooi verwoordde op Twitter) die meer geven om een vaste baan en een stabiel inkomen dan het zoeken naar de waarheid.

Daarom heb ik besloten zelf onderzoek te doen naar het bedrijf Winter Flowers. Volgens eigen zeggen (op hun flut website) opgericht in 1946, dus vlak na de oorlog. Daarna is het bedrijf uitgegroeid tot een van de grootste bloemenexportbedrijven van Nederland. Zo doen we o.a. zaken in landen als de Verenigde Staten, Rusland, Engeland, Duitsland en Oost-Europa.

Binnenkort verschijnt van mijn hand een documentaire over Winter Flowers. Gebaseerd op grondig onderzoek. Ik kan nog niet alles laten weten en uit zelfbescherming voor mogelijke represailles (die mensen zijn tot alles in staat) wens ik anoniem te blijven. Toch hoop ik al zeer snel iets te kunnen laten zien. Ik hou je op de hoogte. Via deze blog en via Facebook en Twitter.

donderdag 15 maart 2012

Bloedverwanten

Nu is die serie Bloedverwanten dus weer begonnen. Ik heb niks tegen die serie op zich, alleen wel tegen het bedrijf Winter Flowers waarop de scenarioschrijver zich moet hebben laten inspireren. Dat bedrijf is in werkelijkheid opgebouwd met bloedgeld en dat stoort me mateloos.

dinsdag 13 maart 2012

VOC-mentaliteit

Kijk de toeristen weer in de rondvaartboten kijken naar De Gouden Bocht, de rijke koopmanshuizen, gebouwd op kapitaal van kruidnagelen uit het verre oosten. Ik begin me zo langzamerhand af te vragen of er eigenlijk wel zoiets bestaat als ‘eerlijke handel’.

Wanneer kan iets nu echt een Fairtrade-sticker opgeplakt krijgen? Waarom hebben we dat alleen voor eten en soms voor kleding. Waarom niet voor alle soorten bedrijven?

‘Deze televisie is Fairtrade, niet gemaakt door Chinese meisjes van 11 die ver weg van hun familie tegen onkostenvergoeding dag in dag uit, twaalf uur per dag lopen bikkelen in fabrieken met slechte arbeidsomstandigheden.

zaterdag 3 maart 2012

Slagerij van Kampen



Geweldige percussieband met een geweldige naam: Slagerij van Kampen. Ik heb ze en keer live zien optreden en dat was helemaal fantastisch. Die passie, het ritme van de slagen, een oer-gevoel. De naam van de band komt uit de Kuifje-strip “De zaak Zonnebloem”. Gedurende het hele verhaal bellen mensen naar kasteel Molensloot omdat ze willen spreken met "slagerij van Kampen" (een slagerij uit het dorp).

Kampslagers
Het heeft helemaal niets te maken met (kamp)slagers of (concentratie)kampen. Toch moest ik bij het lezen van een opmerkelijk voorval uit de oorlog denken aan de naam Slagerij van Kampen. Omdat het een verhaal is over twee slagers: een joodse en een niet-joodse.

Beek
Het verhaal gaat over de burgemeester van het Limburgse Beek die na de bevrijding te maken kreeg met een duivels dilemma. Het dorp was in oktober 1942 plat gebombardeerd. Veel huizen waren totaal verwoest door brand, waaronder het pand van de lokale slager. Met toestemming van het gemeentebestuur betrok de slager het pand van een collega-slager van Joodse afkomst die uit angst voor de Duitsers was ondergedoken.

Na de bevrijding meldde de joodse slager zich weer en wilde, hoe kon het ook anders, zijn slagerij terug. De gemeente Beek wist niet goed wat te doen en duidelijke richtlijnen van de overheid waren er niet. Moesten ze de niet-joodse op straat zetten, terwijl er geen zicht was op een mogelijke herbouw van zijn eigen slagerij?

Als het mijn slagerij was zou ik die andere slager met slagersmessen of drumsticks (lees: kippenpoten) te lijf gaan, maar als je daarin niet gesteund wordt door de overheid, wat dan? Dan speel je in feite voor eigen rechter, terwijl je wel in je recht staat. En dat voelt dan weer heel onrechtvaardig. Het zijn dit soort zaken waardoor joden na de oorlog het gevoel hadden dat de overheid zich ‘kil’ opstelde. Eigenlijk verdient de burgemeester van Beek met terugwerkende kracht een vrachtwagenlading rauw slachtafval over zich heen.

maandag 27 februari 2012

De grootste kunstroof?

Ik zag net dit filmpje op de site van de NOS over de grootste kunstroof uit de geschiedenis. Althans, zo wordt de verdwijning genoemd van tienduizenden museumstukken in Irak in 2003. Dieven zouden de kostbaarheden hebben gestolen, terwijl de Amerikanen op Saddam aan het jagen waren. Was die kunstroof echt zo groot als wordt beweerd? Kijk zelf:



Doet me denken aan het liedje "Where we're you when the lights went out in New York City?" Toen in de lichtstad alle lichten uitvielen, begonnen de mensen te plunderen. Of de liefde te bedrijven. In tijden van chaos, komt het beest in de mens naar boven.

woensdag 25 januari 2012

Stadsarchief Amsterdam bezit roofkunst



Ook de gemeente Amsterdam is in het bezit van Roofkunst. Het Stadsarchief Amsterdam heeft twee prenten die mogelijk zijn geroofd. De kunstwerken schijnen afkomstig te zijn van de collectie van de Joodse bankier Paul May en zijn vrouw Rosi Fuld. Het echtpaar pleegde kort na de Nederlandse capitulatie in mei 1940 zelfmoord.

De Duitsers hebben in de oorlog het woonhuis en de bezittingen van het gezin gestolen en later op een veiling verkocht. Dat beweert kunsthandelaar Michiel van Rijn. Hij maakt wel de kanttekening dat dit niet te traceren is in de catalogus van het Stadsarchief.

De erfgenamen van de familie wonen tegenwoordig in de Verenigde Staten. Of ze aanspraak willen maken op de prenten is nog onbekend. Wel gaf het Stadsarchief eind vorig jaar aan dat ze de zaak zouden gaan uitzoeken, maar sinds die mededeling hebben we niks meer vernomen in de media. Weet iemand of er al actie is ondernomen?!