donderdag 19 april 2012

Harry Mulisch is de tweede wereldoorlog

Je moet je verleden verzorgen zoals je ook je lichaam verzorgt: regelmatig schrobben, trainen en periodiek onderzoeken (Harry Mulish, Mijn getijdenboek, 1975, bladzijde 100)


Mijn getijdenboek (1975) is een door tekst begeleide collectie foto's, handschriften, getuigschriften en documenten. Harry Mulisch beschrijft zijn leven én voorgeschiedenis tot het moment dat hij in 1952 debuteerde. Hij vertelt over zijn voorouders, zijn jeugd, de oorlog, zijn school en zijn eerste ervaringen met meisjes. Ook beschrijft hij het pad dat hij aflegde om de schrijver te worden die hij was.

De auteur ontvouwt in de eerste zin van het boek zijn literatuuropvatting: 'Omdat het heelal in ruimte en tijd één reusachtige goulash is, waarin alles met alles samenhangt, is ook het “materiaal” van ieder leven oneindig, ja, van ieder moment uit iemands leven.’ Mulisch is de zoon van een Duitse vader en een Joodse moeder en stelt daarom: ‘ik ben de tweede wereldoorlog’,

‘Iedere schrijver,’ zegt Mulisch, ‘werkt natuurlijk met het materiaal, dat zijn leven hem verschaft, want hij heeft niets anders; zijn ervaringen en zijn verbeelding gaan steeds nieuwe kombinaties aan en leiden zo tot zijn oeuvre. Maar ik heb bovendien van meet af aan de behoefte gehad, mijn leven ook zonder veel omwegen als mijn leven op papier te zetten; - vandaar nu dit stripverhaal weer, en vandaar ook de vele verwijzingen er in. Ik beschouw mijn levensloop als een bron van inzicht, een fons vitae, en zo zou iedereen tegenover zijn verleden moeten staan. Wanneer de gebeurtenissen eenmaal verleden zijn geworden, zijn zij niet meer toevallig maar voor eeuwig onverwoestbaar, - mocht de god ergens leven, dan is het in de geschiedenis. Men moet zijn verleden verzorgen, zoals men ook zijn lichaam verzorgt: het moet regelmatig worden geschrobd, gepoetst, geïnspecteerd, getraind en periodiek onderzocht. Houdt men zich van jongs af daaraan, dan bespaart men zich veel dokterskosten voor plotseling uitbrekende kwalen, en de mogelijkheid is groot, dat men op den duur heel veel verleden krijgt.'


Roofbank
In deze autobiografie komen weliswaar tal van onbekende facetten van Mulisch' leven aan het licht, maar er blijven ook zaken onderbelicht. Bijvoorbeeld het feit dat de vader van de schrijver, Kurt Victor Karl Mulisch, behalve een Oostenrijkse militair ook bankdirecteur was.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij beroepsofficier in het Oostenrijks-Hongaarse leger. Hij vocht onder meer aan het Russische, Italiaanse en Franse front in de rang van commandant van een batterij zware bereden veldartillerie. Na de oorlog kwam hij in Nederland terecht. Een zekere Schwarz, een van oorsprong via Vlaanderen uit Duitsland afkomstige joodse bankier, bezorgde hem een baan. Mulisch trad met diens dochter Alice Schwarz in april 1926 in het huwelijk. In 1927 werd hun enige kind Harry geboren. In 1936 werd het huwelijk ontbonden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij voor Lippmann, Rosenthal & Co., beter bekend als de Liro-roofbank waaraan de Nederlandse joden vóór hun deportatie al hun bezittingen moesten overdragen. Hij was daar directeur personeelszaken. Door zijn werk voor nazi-Duitsland wist hij zijn joodse ex-vrouw, alsmede zoon Harry (deze was op grond van de nazi-ideologie 'half-joods') te vrijwaren van vervolging. Na de oorlog werd hij gevangengezet voor zijn collaborerende rol bij deze bank.


Mijn getijdenboek
Uitgeverij De Bezige Bij, dec 2010
Uit de reeks heruitgaven die bij De Bezige Bij verschenen, na het overlijden van Harry Mulisch op 30 oktober 2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten